Couleur locale

Bakelandt 

 

De figuur Bakelandt  (1774-1803)

Langemark staat al heel lang bekend als de Bakelandt gemeente. Bakelandt leefde ondergedoken in de contreien van Langemark-Poelkapelle en het Vrijbos op het eind van de 18e eeuw als een deserteur van het Franse Leger

Onder onze Vlaamse bevolking, moe van het juk van de ene (Oostenrijkse) naar de andere (Franse) bezetting te leven, groeit een fel onderdrukt verzet, wat een paar jaren later ontspruit in de Boerenkrijg. In dit tijdskader leeft ook de beruchte bendeleider Bakelandt. Soldaat in het Franse leger, deserteur, verzetsman, rover en bendeleider. De volksverhalen hebben Ludovicus Bakelandt geromantiseerd, hem heel wat vermeende overvallen, moorden, verzetsacties of andere ... toegeëigend.  Vooral Pastoor Victor Huys heeft in zijn veelgelezen boek de meest fantastische verhalen geschreven, die lange tijd onder het volk de ronde deden. Zijn bedoeling was, aan de Vlaamse mensen lezing te verschaffen, om in hen de afkeer voor het kwaad in te prenten. Zo wilde hij aan de ouders duidelijk maken, hoe noodzakelijk het is de kinderen van jongsaf goed op te voeden om er geen bandieten uit te kweken.

Bakelandt had immers een zeer verwaarloosde jeugd gekend. Hij werd geboren op 17 januari 1774 ergens aan de stinkputten van Lendelede. Feitelijk was hij een ongewenst kind, want zijn vader had hem verwekt bij zijn eigen stiefdochter. Reeds heel vroeg werd hij uitbesteed als koewachter, maar omdat niemand op hem lette, bleven zijn diefstallen ongestraft. Hij begon met op school een pen te stelen en als hij moest boodschappen doen, hield hij steeds meer geld achter. Zo groeide de dief in hem.

Wanneer hij zeventien jaar was, ging hij zich als vrijwilliger aanmelden in het leger van Napoleon. Daar bleef hij echter niet lang want de slecht opgevoede jongen kon zich moeilijk aan de militaire tucht onderwerpen. Hij keerde dus naar België terug, doch hij mocht zich niet meer tonen te Lendelede, want daar aanzag men hem nu als een landverrader. Zo geraakte de verstoteling op den dool en onvermijdelijk werd hij een rover om aan de kost te geraken.

Tenslotte belandde hij te Staden in een echte dievenbende. Dat was een allegaartje van spinners, wevers, bedelaars en armoezaaiers, die heel de streek de schrik op het lijf joeg. Ze maakten eigenlijk misbruik van de wanorde in het land om te roven en te moorden. Meestal overvielen ze weerloze mensen langs de weg of in hun huis om ze te plunderen. Als ze weerstand ondervonden, schrokken ze er niet voor teug hun slachtoffer te mishandelen of in de ergste gevallen te vermoorden.

Het liedje duurde tot augustus 1802 wanneer hij samen met andere bendeleiders werd opgepakt.  Het schavot wachtte hem een klein anderhalf jaar later op (2 november 1803) op de markt van Brugge. 

Bakelandtstoet 

In 1982 ging de eerste Bakelandtstoet uit in de straten van Langemark. Tot 1993. Vanaf toe ging de stoet driejaarlijks uit. Het was een historische evocatie over de bende van Bakelandt en zijn terechtstelling. 1.000 uitvoerders - 15 wagens - 106 paarden en verschillende muzikale groepen brachten het volksleven anno 1800 of de jaren van de bende van Bakelandt tot leven.  De stoet werd gevolgd door een groot openluchtspektakel met de onthoofding van Bakelandt. Inderdaad, we spreken van de verleden tijd. Want in 2002 stopte het bestaan van de stoet. Nu zijn er nog om de drie jaar Bakelandtfeesten.

 

De Seizoensarbeider 

Onlosmakelijk verbonden met de deelgemeente Madonna zijn de seizoensarbeiders. Omwille van economische redenen zochten mannen uit het dorp werk die ze vonden in het noorden van Frankrijk of zelfs verder. De eerste seizoensarbeider vertrok in 1886. Al snel trokken veel andere mannen te voet over de schreve en zelfs tot voorbij Parijs.  De eerste etappe van ongeveer 35km tot Tourcoing  legden de meesten te voet of per fiets af. Als niet- Fransen diende ze daar een stempel te halen. Daarna ging de reis verder met de nachttrein. De eindbestellingen waren nogal verschillend : departement van de Marne, De Seine, De Oise tot zelfs de Puy-de Dôme. 

Over hun schouder drogen ze een dubbele zak die ongeveer 25kg woog. Langs de ene kant zat hun vers ondergoed en wat eten voor onderweg, aan de andere kant hun werktuigen. Ze noemde die zak de baluchon of ook wel hun Parijszak of hun tweeweunste

Ze werken 6 1/2 dagen per week en tot 14 uur per dag. En bij volle maan sliepen ze amper een uur van drie. Enkel de zondagnamiddag hadden ze wat rust. De seizoensarbeider werd per hectare betaald. in 1964 eindigde de seizoensarbeid onder invloed van de toenemende mechanisering in de landbouw. 

De reuzen van Langemark-Poelkapelle 

Langemark-Poelkapelle kent tal van reuzen. De bekendste onder hen is Celten Den trimard. Hij stelt de seizoensarbeider voor. Hij is gehuwd met Josephine La Peule uit Coudekerque (Fr) en zij hebben samen een dochter die luistert naar de naam Juliënne  

Reus Kamieltn komt uit Sint-Juliaan en is gehuwd met Emeliete. Ze hebben één dochter Leontientje. 

In Poelkapelle maken de reuzen Tisten en Triene de dienst uit.

Langemark-Poelkapelle staat dan ook gekend als een reuzenvriendelijke gemeente. 

Klapz!

Al vele jaren profileert Langemark-Poelkapelle zich als vertelgemeente. Er zijn vertelavonden en ook een waar vertelfestival.  

Chaumont- le-bois

La belle Rosselle de Chaumont -le -bois.  Het lied van Willem Vermandere over Godelieve Rosselle uit Poelkapelle, die na de oorlog terugkeerde naar Frankrijk, zorgt voor een mooie verbroedering met de gemeente uit de Bourgondië streek. 

Streekproducten

Zin in een lekker streekproduct?  Kijk hier verder.