William Cocker wordt geboren in Rutherglen in een gezin van kooplieden uit Glasgow.
In de Eerste Wereldoorlog diende hij bij de Highland Light Infantry en werd in 1917 gevangengenomen. Zijn oorlogspoëzie is vrij beperkt van omvang, maar omvat de gedichten "Up the Line to Poelkapelle", " The Sniper " en een vijf-delige sonnetcyclus getiteld "Sonnets in Captivity".
Na de oorlog ging Cocker naar de accountafdeling van de krant Daily Record waar hij tot aan zijn pensionering in 1956 de cultuurkatern verzorgde. Hij is vooral bekend om zijn humoristische gedichten in het Schots, vaak over Bijbelse thema's.
In 2004 zet James Curran het gedicht op muziek.
